De Finale

Beluister hier het gesprek van Freek met Richard van Bilsen (Zwarte Kat) over De Finale – 24 juni 2020

Voor De Bedevaart krijgt Theater Carré tijdelijk zijn oorspronkelijke staat van circus terug. Men verwijdert de zaalstoelen, waardoor er weer sprake is van een circuspiste. Het podium wordt decor en doet onder meer dienst als circustent. Freek de Jonge speelt in de piste.
Voor De Finale krijgt de Eindhovense Stadsschouwburg ook een circuspiste. Niet speciaal voor deze oudejaarsconference, maar voor het Kerstwintercircus dat er speelt. Freek de Jonge zal daaraan een week lang als entr’act-clown zijn medewerking verlenen. In de finale van De Finale roept hij zijn ‘circuscollega’s’ in de piste bij zich.

De Finale is een korte (55 minuten in plaats van ruim twee uur), versoberde en vereenvoudigde versie van De Bedevaart. Het thema van het afscheid is gebleven, maar de drijfveer blijft onbenoemd. In De Bedevaart ging Freek de Jonge voor theaterliefhebbers uitvoerig en diepzinnig in op de verhouding tussen de artiest, zijn drijfveren, zijn materiaal en zijn verhouding met zijn publiek. Daar ligt de oorzaak voor zijn besluit na deze oudejaarsconference tijdelijk te stoppen met theater. Maar oudjaar is bestemd voor een groot televisiepubliek. En dus versimpelt hij zijn afscheid met deze openingswoorden:

Ik ga vanavond zelfmoord plegen. Ik dacht: ik doe het op 31 december op de televisie. Dan is de kans het kleinst dat ik anderhalf jaar achter de voordeur blijf liggen… Ze vinden het niet leuk, maar ik kan niet anders…

Als reden voor zijn zelfmoord geeft hij terloops aan dat hij beter zelfmoord kan plegen dan iemand anders te vermoorden. Daarmee heeft hij het opstapje voor de ene zijtak na de andere. Deze worden veelal gevormd door onderdelen uit De Bedevaart: veel losse grappen en de langere verhalen, zoals Talkshow in Toronto en Het schoolreisje. Maar ook vaste vormelementen, zoals het spel met zijn schoen als telefoon: ‘Ik heb nog zo’n ouderwetse telefoon waarbij je zelf Trrrring moet roepen. Trrrring.’ Die telefoongesprekken weerhouden hem er zo’n 55 minuten van zijn besluit ten uitvoer te brengen. 55 minuten: tot aan het einde van de voorstelling dus.
Nieuw zijn alleen wat actuele grappen, zoals over zijn mislukte optreden in Duitsland, waaruit hij zelfs een fragmentje doet. Als hem een mager applaus ten deel valt, zegt hij: ‘Ja, zo ongeveer klonk dat applaus daar ook.’ Ook nieuw is het lied De kuil. Hij schreef het voor het VPRO-radioprogramma Het bericht. Programmamaker Wim Noordhoek liet schrijvers daarin reageren op een klein actueel krantenbericht. Op 1 oktober 1985 behandelden Remco Campert, Piet Grijs, Henk Hofland, Monika Sauwer, Hans Vervoort en Freek de Jonge het bericht over een jongen van negen die uit een Apeldoorns kindertehuis was weggelopen. Men trof hem na enkele dagen ondervoed en nauwelijks gekleed aan in een zelf gegraven kuil in het stadspark. Hij had dat gedaan uit protest tegen de maatschappij. Freek de Jonge nam zijn lied over dit bericht mee naar De Finale:

hij had zichzelf een kuil gegraven
ogen vochtig vol verdriet
handjes wroetend in de aarde
want een schepje had hij niet
hij had het hazepad gekozen
maar waar moet een wees naar toe
in de aarde teruggekropen
weerloos argeloos en moe

op een foto in de krant
een lege kuil met twee agenten
probleem geklaard, niets aan de hand
na de winter volgt de lente
twee agenten bij een kuil
en het tij zal nimmer keren
men maakt niet graag zijn handen vuil
maar is nooit te beroerd om te poseren

verkleumd verstijfd en buiten zinnen
trof men hem na uren aan
‘de mensheid moet opnieuw beginnen’
zei hij haast niet te verstaan
wel ze gaan weer voor hem zorgen
de aarde van zijn broek geveegd
in een weeshuis opgeborgen
wachten tot hij zelfmoord pleegt

(…)

een kind gevonden of verloren
wie vangt het op wie geeft het raad
men dicht de kuil men wist de sporen
een krant waait in een lege straat

Aan het einde van de voorstelling zet hij een pistool tegen zijn hoofd. ‘Ik heb nog zo’n ouderwets pistool waarbij je zelf Pang moet roepen… Pang.’ En hij valt neer.

COULISSEN

Rechtstreekse uitzending vanuit Stadsschouwburg Eindhoven.

Nog t/m 14 december heeft hij De Bedevaart gespeeld. Vanaf 26 december treedt hij op als entr’act-clown in het Kerstwintercircus, dat speelt in de Stadsschouwburg van Eindhoven. In de periode daar tussenin probeert hij in het land uit.
De week na nieuwjaar reist hij met het Kerstwintercircus mee naar Nijmegen.

Freek de Jonge: ‘Mijn laatste programma De Bedevaart gaat onder meer over een dompteur. Zijn leeuw gaat dood in de kooi en ten einde raad besluit de dompteur maar de clown uit te hangen om het publiek toch nog te vermaken. Jan Reijs (directeur Stadsschouwburg Eindhoven, red.) vroeg me hier op 1 januari in de laatste voorstelling van het circus de clown te spelen. Maar zoiets heb ik nog nooit gedaan en ik vind dat je het een paar keer moet doen om het benodigde zelfvertrouwen te krijgen. Dus doe ik nu het hele circus. Ik vond dat ik deze kans moest benutten.
Van theorie heb ik me nooit iets aangetrokken. Er zijn veel boekjes over wat en hoe een clown zou moeten doen. Ik heb er geen een gelezen. Als entr’act-clown zorg ik gewoon dat de mensen zich niet vervelen als er een changement moet plaatsvinden. Dus ik doe veel korte nummers van ongeveer een minuut en een of twee langere. Het ontstaat allemaal via improvisatie. Ik gebruik dingen die ik in eerdere shows heb gebruikt, maar het wordt toch anders. Het heeft plaats in een geheel ander kader en zo kan ik eens kijken wat ik daarmee kan doen.
Het is beslist niet eenvoudig. Zelf heb ik maar een of twee keer in mijn leven gelachen om een clown. Met schmink alleen red je het niet. Er zijn er die sjiek gaan doen, artistiek, tegen de mime aan. Ik ben een grove clown, niet zo een als Marcel Marceau. Ik moet het hebben van veel rennen en vallen en op harken trappen. Het probleem hierbij is: krijg ik krediet van het publiek of niet? In mijn vakgebied heb ik voldoende gekregen. Meer dan. Maar hier is alles al gedaan. Het feit dat ik het doe, moet men accepteren en zo kan een oude grap nieuw leven worden ingeblazen.’ (Brabants Dagblad, 28 december 1985)

Freek de Jonge: ‘Met het woord Clown moet je net zo voorzichtig zijn als geestelijken met het woord God. Clown is eigenlijk iets onbereikbaars. Mensen laten lachen en ontroeren en naar zichzelf laten kijken is het allerhoogste en dat hebben maar twee of drie mensen op bepaalde momenten bereikt. Chaplin zondermeer. (…) Buziau. (…) Grock was absoluut een hele grote.’ (HP, 4 oktober 1986).

Met De Finale neemt Freek de Jonge afscheid van het theater. Hij beschouwt de voorstelling dus ook echt als een finale. De VPRO Gids van de week van uitzending krijgt zelfs een omslagblad met deze handgeschreven tekst:

Muiderberg, 31 december 1985

Lief Publiek!
Naast een enorm gevoel van opluchting en dankbaarheid, overheerst toch de ontroering nu het moment dichterbij komt dat ik voor lange tijd uit uw gezichtsveld verdwijn, opgelucht dat het volbracht is, dankbaar dat ik het mocht doen en ontroerd omdat u mij de kans gaf zo lang zo konsekwent te zijn! Hoe vaak dacht ik niet: ze lachen toch wel! Of: ik pak het grote geld! Of: weg met moraliteit en integriteit! Leve de popularis! Ik kon de verleiding weerstaan, dank zij u en natuurlijk mijn lieve vrouw, die hoewel behept met een druk huishouden mij als mens heeft opgevangen. Dank je wel schat! Het klinkt allemaal wat sentimenteler dan de bedoeling, maar een traan komt dieper dan een lach vandaan, zei Kneppelhout al.
Het is mijn diepste wens dat de discussie zich nu zal beperken of het wel of niet geoorloofd was wat ik deed. Nee, laten we vooral vasthouden waar het om gaat: ontwapening! En of het nu kruisraketten, molotovcocktails, wapenstokken, een grote bek of status zijn waar men zich mee gewapend heeft, leg neer is mijn smeekbede die ik met zoveel nadruk op deze avond tot u richt.
Mag ik in uw herinnering blijven hangen als een waakvlammetje dat altijd brandt om u wakker te houden, om het grote vuur in u te ontsteken als de Finale zich voor u aandient.
Een gelukkig 1986!
Freek de Jonge

‘Ik moet eens nodig afstand nemen van het theater, van mezelf en van m’n publiek. Je kunt het vergelijken met de wielrenner die bezig is de Alpe d’Huez te beklimmen met allemaal supporters met flessen water om hem heen. Als je dat ziet, hou je je hart vast. Zo heb ik ook het gevoel dat het publiek mij bijna voor de wielen loopt en dat ik gevaarlijk dreig te vallen.’ (Algemeen Dagblad, 31 december 1985)

Ook in een ander interview maakt hij die vergelijking:
‘Ik zeg het theater nu ook voorlopig vaarwel. Zeker voor een jaar of twee. In de afgelopen zestien jaar heb ik zo’n veertien programma’s gemaakt. Het publiek begint nu over me heen te rollen. Ik voel me net als een Nederlandse wielrenner die voor ligt op de Alpe d’Huez. Het publiek rent met hem mee met water en verder de beste bedoelingen, maar het is gevaarlijk. Hij zou wel eens door die enthousiastelingen kunnen vallen. Zo voel ik me ook. De verwachtingen van de mensen raken te hoog gespannen. Het moet steeds maar beter. Er zijn natuurlijk ook beperkingen aan mijn vermogen me steeds te vernieuwen en het interessant te houden.’ (Brabants Dagblad, 28 december 1985)

Het afscheid van het theater geeft meer ruimte voor schrijven (in 1986 zal Het Damestasje verschijnen en in 1987 Zaansch Veem) en voor het maken van films:
‘Ik ga nu films maken. We zijn momenteel bezig met een film van De Bedevaart. Hij wordt nagesynchroniseerd in het Engels en Duits. In maart komt hij uit en in mei gaat hij naar Cannes. Buiten de competitie weliswaar, maar hij wordt vertoond voor de handel. Ik zal er ook zijn voor promotionele activiteiten. In 1987 gaan we een film maken op de leest van De Illusionist. Die heeft bewezen succesvol te zijn. Er zijn zelfs contacten met China om hem daar in roulatie te brengen. We zijn ook gevraagd voor Sao Paolo. Met Brazilië en China heb je drievijfde van de wereld, nietwaar!
Film is een nieuwe uitdaging voor me. Je kunt het niet vergelijken met theater. Theater is kinderspel vergeleken met film. Er is een geweldige concentratie voor nodig. In het theater moet je jezelf concentreren op de tweeënhalf uur dat de voorstelling duurt. In je eentje of in ieder geval met een kleine groep. Bij film moet je een groep van een stuk of vijftig mensen geconcentreerd houden gedurende een hele dag om tenslotte dertig seconden film te draaien. Dat eist een enorme concentratie. Na 140 voorstellingen van De Bedevaart weet ik het zo onderhand wel. Bij film is er nooit routine.
Ik doe die nieuwe film helemaal alleen. Ik schrijf en regisseer. Ik ben zelfs gedelegeerd producent. Cannon levert de centen, maar het budget bewaak ik. Film is nu erg prettig om te doen, want ik begin pas en zit dus nog lang niet aan mijn top.’ (Brabants Dagblad, 28 december 1985) Die film wordt overigens De Kkkomediant (1986).
Ook wil hij onderzoeken of er belangstelling is voor optredens in het buitenland. Een optreden in Duitsland, oktober 1985, was allerminst succesvol. Maar hij is inmiddels uitgenodigd om in juli 1986 op te treden tijdens het filmfestival in Toronto, Canada.

KRITIEKEN

‘Twee domineezoons spraken het volk op Oudejaarsavond toe, alle twee met min of meer dezelfde boodschap, alle twee tegen de plaatsing van kruisraketten en alle twee met grappen over Lubbers, Privé, Reagan, de vlek op het voorhoofd van Gorbatsjov en de recente oprispingen van Vredeling. Maar wat een verschil!
De show van Seth Gaaikema, vooraf opgenomen in een keurig Haags theatertje en braaf in beeld gebracht door Egbert van Hees. Freek de Jonge, rechtstreeks uit Eindhoven, rondbanjerend in een circuspiste en verbluffend alert geregistreerd door Jop Pannekoek. Gaaikema (46) conventioneel en traditioneel, De Jonge (41) anarchistisch en onvoorspelbaar.
Voor het NOS-journaal van 17.30 uur was Hugo van Rhijn, bij gebrek aan echt nieuws, naar Eindhoven afgereisd om de voorbereidingen van Freek de Jonge te volgen. Van hem werd derhalve het echte evenement verwacht. Bekwaam preludeerde de komiek in de microfoon van de verslaggever al op zijn show: “Ik wil er niet zo dramatisch over doen,” zei hij over zijn voorlopig afscheid van het theater, “maar ik vind wel dat ik een daad moet stellen.” Het deed vermoeden dat De Jonge zich vooral als Messias zou gaan gedragen, maar gelukkig speelde hij ’s avonds voornamelijk op de lach. Gas gevend en terugnemend, de zaal snoepjes toewerpend die hij onmiddellijk weer afpakte, schitterend van techniek en hoog van tempo. Zelfs de flauwste grappen (en die waren er) kregen door zijn gedreven presentatie zo veel mee dat ze onweerstaanbaar leuk werden. Freek de Jonge heeft in de loop der jaren zijn eigen, unieke genre ontwikkeld. Hij is met niemand vergelijkbaar.’
(Henk van Gelder in NRC-Handelsblad, 2 januari 1986)

SPEELDATA

December 1985.

MUZIEK

Henny Vrienten (De kuil).

TELEVISIEREGIE

Jop Pannekoek.

PUBLICATIES

Tekst

De liedtekst De kuil staat afgedrukt in de uitgaven met verzamelde liedjes: Iets rijmt op niets (1990 en 1996), Leven na de dood (2004) en Wees niet bang (2007).
Als bron wordt Het bericht genoemd, het VPRO-radioprogramma waarvoor het lied is geschreven.

Geluid

Geen lp of cd.
De kuil staat op de cd Gemeen Goed (1997).

Beeld

Als VHS-uitgave onduidelijk uitgebracht als deel 9 in de videoserie in 16 delen (1992).
Hoewel het videobanden zijn van de theatershows en oudejaarsconferences bevat dit negende deel de film De Kkkomediant. Het is dubbel inconsequent, omdat De Illusionist niet in de reeks is opgenomen. Als ‘extra’ – het staat slechts klein vermeld rechts bovenaan – bevat deel 9 de oudejaarsconference De Finale.
DVD (met De Openbaring uit 1982 en Een verademing uit 1984) als de eerste dvd van zes dvd’s in cassette onder de titel Oudejaarsconferences 1982-2001 (2001).

[Tekst: Frank Verhallen uit ‘Kijk! Dat is Freek’]