Te wapen! Waar is mijn zwaard?

Er was eens een koning die kort na zijn kroning in een enorme identiteitscrisis zakte. Wat zijn levenslustige vrouw hem ook opbeurde, hij bleef somberen.
– Het komt toch niet door mijn vader? vroeg de nieuwbakken koningin ten einde raad.
–  O nee, zei de koning en ook niet door mijn opa.
– Hoe bedoel je? vroeg zijn vrouw .
– Laat maar zitten, verzuchtte de koning mismoedig.

Het toneelstuk waar hij bij zijn geboorte in was beland had een onomkeerbare wending genomen. De politiek scheen er behagen in te scheppen zijn taken tot het minimum te beperken, het volk zag het koningshuis als een excuus het eens lekker op een zuipen te kunnen zetten en zijn lof werd in middelmatige liederen bezongen door tweederangsartiesten. Het land dat hem gekroond had verkeerde in crisis. Er was genoeg geld, maar het vertrouwen om het te laten rollen ontbrak.Hoewel hij dol op zijn vrouw was kon hij soms nauwelijks verhullen dat hij jaloers op haar was. Op haar minikredieten en haar bemoeienissen met muziek voor kinderen En wat had hij? Uit het leger, uit het IOC, uit de waterleiding.  Wie zat er nog op hem te wachten? Opzitten en pootjes geven dat was zijn vooruitzicht.

Er groeide een pervers verlangen in hem naar shakepeareaanse intriges, list en bedrog jaloezie en geweld.  En toen de bondscoach zichzelf feliciteerde na de zoveelste overwinning op een voetballend dwergstaatje was de maat vol. Hij meer te vertellen dan ik, schamperde de koning. Ieder oordeel heeft zijn nadeel, zei zijn vrouw plagerig. Misschien moet ik ook maar eens iets gaan doen voor de mensen,  opperde hij zwakjes. Net als jij. Weet je nog die herdenking? Met die schreeuw. De paniek die volgde en dat wij wegrenden.
– Ja, zei de prinses blozend, ik heb nog bijna een klein meisje onder de voet gelopen, daar word ik liever niet aan herinnerd.
– Ik had toen flinker moeten zijn.
– Dat mocht toch helemaal niet van de beveiliging. We moesten zo snel mogelijk naar de kerk terug.
– Dat is precies wat ik bedoel, zei de koning. De beveiliging gaat mij vertellen wat ik moet doen. En ik deed het ook nog, ik sloeg op de vlucht mijn zwaard bungelend tussen mijn benen. Het was beschamend.
– Wat had je dan willen doen?
– Mijn sabel moeten trekken. De mensen toeroepen niet bang te zijn. Het voortouw nemen. Leiding geven. Gezag uitstralen.
– Maar als er een gek je neergeschoten had?
– Dan was ik een martelaar geworden. Ik had nog iets kunnen mompelen over meelij met mijn arme volk en eervol heengegaan.
– Klinkt een beetje dom, zei de koningin liefdevol en gaf haar man een nachtkus.

De volgende dag had de koning een brief opengemaakt die in zijn postvakje zat maar voor zijn vrouw bestemd was. Een brandbrief van de Rijksacademie voor Schone Kunsten die dreigde te verdwijnen omdat er geen draagvlak meer was om de kunsten breed te steunen vanuit de staatskas. De koning begreep er niet veel van. Schone Kunsten? Hij stopte de brief terug in de envelop, plakte deze weer zo goed mogelijk dicht en legde hem terug in haar postvakje. ‘s Avonds toen zijn vrouw naar bed was nam hij zijn tablet op schoot en googelde Rijksacademie voor Schone Kunsten.

De volgende morgen vroeg trof zijn vrouw hem slapend aan in de clubfauteuil van zijn werkkamer. Tablet in de sluimerstand. Toen ze hem wekte begon hij onsamenhangend te ratelen.
– Ga nou eerst maar even douchen, dan zorg ik dat de koffie klaarstaat.

Toen hij opgefrist de woonkamer betrad en de koningin haar lippen getuit hield voor een ochtendkus zei de koning vastbesloten:
– Ik kap er mee. Het land gaat naar de kloten. De economische crisis is niets vergeleken bij de culturele crisis. Er is sprake van totale afbraak. Alles wat ons als mens uniek en bizonder maakt of daartoe opleidt wordt ontmoedigd en afgedaan als niet nodig en wij mogen ons nergens mee bemoeien. Wegwezen hier! Kunnen die Republikeinen hun energie in belangrijker zaken steken.
– Gek dat jij er over begint, ik kreeg een brief van de Rijksacademie voor Schone Kunsten. Die wordt gewoon opgedoekt. Schande!
– Je haalt me de woorden uit de mond! schreeuwde de koning.
–  En jij de brieven uit mijn postvakje, zei de koningin beduusd.
– Per ongeluk hij zat in het mijne.
– Nou ja doet er ook niet toe. Het was een schreeuw om aandacht.
– Wil je dat nog eens zeggen?
– Schreeuw om aandacht…Hoezo?
– Nou een schreeuw! jubelde de koning
– De cultuur schreeuwt om hulp en dit keer laten we ons niet weer de Nieuwe Kerk in jagen. We gaan voorop in de strijd om de kunst en cultuur in dit land op een international niveau te tillen en het volk te verheffen. Te wapen waar is mijn zwaard?

De volgende morgen trof de koningin haar man opnieuw slapend in zijn werkkamer aan. Naast de rechterarm waarop zijn hoofd rustte lag een briefje met notities die ze schaamteloos las.

Plan van aanpak

• Rijksacademie predikaat Koninklijk geven.

• Maecenaat stimuleren en aansturen. Voorbeeldfunctie! Drie koninklijke intendanten benoemen (bouwkunst/beeldende kunst/podiumkunst).

• Vaker naar theater en concert. Meer exposities openen. Hoge en lage cultuur verbinden. Alles van waarde is weerloos op de zijkant van de euro.

• De koning is in de eerste plaats cultuurdrager.

(Gepubliceerd in Trouw, 8 april 2013)