‘Je kunt je boodschap ook subtiel verkondigen, besef ik nu’ – interview De Standaard

Freek de Jonge, nog steeds Neerlands Hoop in Bange Dagen 

Geen mooier tijdsbeeld van de jaren 60 en 70 dan het oeuvre van Neerlands Hoop in Bange Dagen. Freek de Jonge en de intussen overleden Bram Ver­meulen combineerden indertijd popmuziek met humor, protest en verbeelding. Maar wat blijft daar een halve eeuw later van over?

door Karel Michiels

Een gesprek met Freek de Jonge is altijd een beetje geschiedenisles, zeker als het over Neerlands Hoop In Bange Dagen gaat. Met hun actie en gelijk­namige voorstelling Bloed aan de paal probeerden De Jong en Bram Vermeulen het Nederlandse voetbalelftal in 1978 thuis te houden van het WK in Argentinië, toen een wrede militaire dictatuur. Mede dankzij radiojournalist Jan Wauters vond die campagne ook ­enige weerklank in België, al hadden de Rode Duivels zich niet gekwalificeerd voor het toernooi. Het was meteen de eerste keer dat Neerlands Hoop hier kwam optreden.

Uiteraard ging Nederland wel naar het WK, en het werd daar ei zo na wereldkampioen. Maar dat deed niets af aan de kracht en de waarde van hun actie, vindt De Jonge. ‘Ik denk dat wij toen een hele generatie sportjournalisten wakker hebben geschud. Sindsdien verschijnen er artikelen over schandalen en wantoestanden telkens wanneer een groot sporttoernooi georganiseerd wordt. Boris Johnson probeert nu zelfs de vergiftiging van die Russische spion te koppelen aan het WK. Onder deze omstandigheden kan onze ploeg daar niet naartoe, heeft hij gezegd.’

Anti-Zwarte Piet

De nu door iedereen vergeten politieke cabaretier Wim Kan noemde Bram Vermeulen en Freek de Jonge ooit spottend ‘Dram en Preek’. Vermeulen overleed in 2004, maar De Jong voelt zich niet aangesproken. ‘Ik ben en blijf gewoon vooruitstrevend in mijn denken. Ik voel me betrokken bij Me Too, bij de anti-Zwarte Pietenbeweging, bij het protest ­tegen de gaswinning in Groningen … Ik denk dan meteen: inderdaad, weg met die oude handel.’

De Jong wordt door sommigen tot de ‘linkse kerk’ gerekend, maar dat stoort hem niet. ‘Het is een voortzetting van de be­weging die in de ­jaren 60 op gang kwam. Ook toen kwamen vrouwen op voor hun rechten en zag je allerlei mannen in een kramp schieten. Zonder eigenbelang een standpunt innemen en dat zo breed mogelijk verspreiden, daar komt het op neer. Ik ga mezelf niet op de borst kloppen, maar ik vind dat ik best fier mag zijn dat ik zoiets gedaan heb.’

Freek de Jonge is niet blind voor de tekortkomingen van zijn generatie. ‘Wij zijn opgegroeid in blinde hoogmoed en overmoed. De onrustgevoelens van mensen die zich buitengesloten voelen en niet de kunst beheersen om hun plek te vinden, ­bestonden toen ook al. Maar wij hoorden die stemmen niet. Wij leefden in blijde verwachting, een betere wereld leek voor het grijpen.’

‘Maar de arrogantie van weleer heeft plaatsgemaakt voor het besef dat je niet moet polariseren’, geeft De Jong toe. ‘Je kunt je boodschap ook subtiel verkondigen. Maar dat is nog geen reden om niet politiek correct te zijn, zoals de populisten. Dat is gewoon een kwestie van beschaving.’

Visionaire liedjes

Neerlands Hoop maakte destijds baanbrekende liedjes en teksten over thema’s die tot vandaag de gemoederen beroeren: feminisme, abortus, transgenders, verhoudingen tussen zwart en wit, het slavernijverleden …

Daarbij werd humor nooit vergeten. Absurde liedjes als ‘Er zit een toupeetje in de vlaflip’ hadden evengoed van Toon Hermans kunnen zijn, een artiest die De Jong altijd bewonderd heeft. ‘We hadden een vitaal ­repertoire. Het bruiste van het leven. En het beste materiaal blijkt goed ­bestand te zijn tegen de tijd. Onlangs heb ik op een try-out met studenten “De ballenkneller” gedaan, een liedje uit 1967, en dat blijft na een halve eeuw pal overeind staan. Van de ­enkele honderden nummers die we geschreven hebben, vind ik dat een vijftigtal toch dat niveau haalt, en ook nog relevant blijft. Daar kan ik als artiest alleen maar tevreden mee zijn.’

De zes voorstellingen van Neerlands Hoop zijn nu verzameld in een box, samen met een vinylplaat en drie prachtig geïllustreerde boeken. Gelukkig is de box geen hagiografie geworden. ‘Het heeft geen zin om het mooier te maken dan het was’, zegt De Jonge. ‘Net als iedereen dreven wij op ­menselijke gevoelens, en daar hoorde ook afgunst bij. Tussen Bram en mij heerste er bijvoorbeeld een ­latente spanning. Zo is het leven. ­Tegenwoordig mogen we de mens achter de artiest niet meer zien. Het draait allemaal rond image building. De artiest is een ster en die hoeft alleen maar te stralen. Daar heb ik mij nooit iets van aangetrokken.’