Een Verademing

Beluister hier het gesprek van Freek met Richard van Bilsen (Zwarte Kat) over Een Verademing – 10 juni 2020


Meneer Hoeksteen is dertien jaar (!) getrouwd met Janny van de Samenleving. Het gezin Hoeksteen-Van de Samenleving heeft twee kinderen: een zoon en een dochter. De ideale leefvorm, vindt het eerste kabinet-Lubbers, dat het gezin dan ook ‘De hoeksteen van de samenleving’ noemt. Hoeksteen denkt daar inmiddels heel anders over. Hij heeft genoeg van de sleur van zijn huwelijk, zijn zeurende kinderen en vooral de hectiek van het bestaan. Hij verlangt naar stilte, maar zelfs op de enige dag van het jaar dat hij daar recht op heeft – 4 mei -, is die stilte er niet meer. Op oudejaarsavond heeft hij zich opgesloten in zijn kamer en is daar in een grote doos gaan zitten. Hij heeft een tijdbom bij zich. Tot middernacht zal hij met tv-kijken de tijd doden en daarna doodt hij zichzelf.
Ook de tweede oudejaarsconference – twee jaar na De Openbaring – is gemaakt voor de televisie en dus in de wetenschap dat zij een groot en breed publiek moet aanspreken. Bovendien houdt Freek de Jonge zich aan de traditionele vorm van het genre: een cabareteske terugblik op belangrijke of opmerkelijke gebeurtenissen van het voorbije jaar.

Theater- en televisiepubliek ziet boven de doos een groot tv-scherm hangen. Daarop verschijnen de beelden waarnaar tv-kijker Hoeksteen zogenaamd zapt, maar vrijwel steeds stapt de cabaretier dan op het podium in die televisierol. Je ziet hem afwisselend als verteller, typeur/acteur en danser/speler figuren in uiteenlopende programma’s. Voor kinderen: de presentatie van een nieuwe Efteling-attractie (Zuignapje), maar ook à la Achterwerk in de kast een item over een stervende oma. Sport: het verslag van de triatlon. Muziek: de presentatie van een nieuwe videoclip, maar ook het Eurovisie Songfestival, waaraan Nederland in 1985 niet zal meedoen. Daarnaast Cultuur: fragment uit een dansvoorstelling van Prokofievs Romeo & Julia. Ook het medische consumentenprogramma ontbreekt niet, waarin de mannelijk sterilisatie centraal staat:

Ik wil proberen er zo ontspannen mogelijk over te praten, al heeft de chirurg die knoop wel erg strak gelegd. (…) Kijk, ik ben zo vruchtbaar als de pest. Mijn zaad staat op een Zwitserse bank en zelfs in Holland is er van mij een zwart-zaadcircuit. Mijn vrouw reageerde op de pil zoals Ria Stalman op anabole steroïden, dus dat kostte ons nogal wat servies. Toen heb ik geprobeerd het condoom onder de knie te krijgen. Tot iemand zei dat dat daar helemaal niet moest. Toen ben ik een jaar bij de Bhagwan gegaan, maar elke keer die plastic handschoenen hier en het condoom daar… Vervolgens hebben we periodieke onthouding geprobeerd, maar mijn geheugen is net een zeef. En we houden allebei erg van zingen, dus probeer ons maar eens de kerk uit te krijgen. We hebben met zaaddodende pasta gewerkt tot we de Bisonkit kwijt waren. En toen ten slotte ons achtste kind met een spiraaltje op haar hoofd geboren werd, zei ik tegen mijn vrouw: ‘We moesten de knoop maar doorhakken.’ Waarop zij zei: ‘Jij dus.’

Ik ben naar een plastisch chirurg gegaan voor zo’n intakegesprek, want ik was natuurlijk als de dood dat die stoere, viriele Hollandse jongen die ik was, zou veranderen in zo’n slappe halfzachte Italiaanse maffioso-nicht. Dus ik vroeg die dokter: ‘Ik blijf toch wel die gezonde Hollandse jongen?’ ‘Jaaaaaaaa natuurlijk!’ Hij krijgt f 3.000 per ingreep, dus die gaat geen nee zeggen. ‘Doet het ook pijn, dokter?’ ‘Welneeeeeeee! Wij verdoven u eventjes plaatselijkje. Het is een poliklinisch ingreepje; u bent dezelfde dag weer thuisje.’ Ik vertrouwde het niet helemaaltje. Ik naar huisje. Heb er nog een hele nachtje over zitten boompje met mijn vrouwtje. Die weer zwangertje, dus ik dacht: we hakken die tak erafje.

Wel, dan is het een poliklinische ingreep, dus je kunt daarna gewoon naar huis. De vrouw had nog aangeboden: ‘Zal ik je even met de auto halen en brengen?’ Stel je voor. Het idee, zo’n grote kerel als ik. ‘Nee, ik ga wel alleentje.’ Ik stop voor het deurtje, stap uit het autootje, wie zie ik als eerste? Buurvrouw! ‘Ha, die buurvrou-auw… Nee hoor… Ik voel me prima… Beetje doorgezakt gisteravond…’ Zes weken lang: de kinderen hoeven maar te wijzen in de richting van of ik roep: ‘auauauauauw!’ ‘Melkboer, drie flessen gesteril… Doe maar gepasteuriseerd, melkboer.’ (…) En dan moet ik na zes weken bellen. ‘Mag ik dokter Snijgeil?’ ‘Die zit in Lech..’. ‘Nou, ik wou even weten of ik van de leg ben. Flauw grapje. Ik ben zes weken geleden bij jullie gest…, geholpen. En nu wou ik even weten of dat geholpen heeft? Langskomen met spermatozoïden? (…) Hoe leg ik dat aan? Koppie erbij houden? Ja, dat was precies ons probleem: wij konden nooit het koppie erbij houden. Nou, ik zou zeggen: begint u maar te hijgen!’ Begint me die broeder daar te hijgen, zo sensueel dat ik te laat ben met het kopje… Ik probeer het nog in te halen, maar dat kun je wel vergeten. Een grote vlek op de muur. Nieuwe strook behang erover, want oma zou op bezoek komen. Eerste wat ze zegt: ‘Konden jullie niet de hele kamer behangen?’ Waarop mijn vrouw zegt: ‘Nou, hij kan heel wat, maar dat lijkt me overdreven!’

Kom ik om vier uur in die wachtkamer, zitten daar een stelletje kerels. De een met een emmer, de ander met een aquarium vol op schoot. Sta ik daar met mijn kopje. Ik zeg: ‘Weet u waar de suiker en melk staat?’ En tegen die grote kerel met die emmer op schoot: ‘Wat een rare voetstappen op het plafond!’ Hij kijkt en ik schep gauw mijn kopje vol. Komt na een half uur een hoofd om de hoek: ‘U bent onvruchtbaar!’ Kan dat niet wat ludieker? Met een oorkonde of zo. Of een Testikel-van-de-week-trofee. Zelden heb ik me zo ongelukkig gevoeld. Bijna net zo ongelukkig als toen die man zei: ‘Je bent vruchtbaar.’ Dat was mijn aanstaande schoonvader.

En twee keer zapt Hoeksteen naar de jaarlijkse oudejaarsconference. Daarin heeft Freek de Jonge het over buitenlandse kwesties als terroristische aanslagen, derdewereldproblematiek en Midden-Oosten-kwesties. Maar ook binnenlandse zaken komen aan de orde, zoals politiek beleid en totale dienstweigering. In het laatste geval komt hij terug op de beroepszaak die twee dienstweigeraars hebben aangespannen tegen de zes maanden gevangenisstraf waartoe zij waren veroordeeld. Freek de Jonge is uitgenodigd als deskundige, maar wordt door het Hoger Militair Gerechtshof geweigerd:

‘Het Hof vond dat De Jonge niet duidelijk had gemaakt dat hij deskundiger is op het gebied van dienstweigering dan de gemiddelde Nederlander, deelde de president, mr. J. Engel, mee. “Wij praten vanuit ons hart. In die zin zijn wij deskundig”, had de cabaretier geantwoord op de vraag van de president waarom hij zich deskundig achtte. Mr. Engel was met dat antwoord niet tevreden. Na enig heen en weer gepraat zei De Jonge: “U stelt nog steeds geen redelijke vragen, zoals hoeveel slachtoffers zijn er in Vietnam gevallen. Ik heb ook wel iets anders te doen dan mij door een aantal gekostumeerde heren als ondeskundig te laten bestempelen.” Raadsman mr. J. Donk citeerde de vorige president van het Hoger Militair Gerechtshof, jhr. mr. Th. W. van den Bosch. Die heeft de arrestatieprocedure van dienstweigeraars eens omschreven als een komedie. “Daarom hebben wij de grootste komediant van Nederland uitgenodigd als deskundige bij uitstek”, verklaarde mr. Donk.’ (de Volkskrant, 11 oktober 1984)

Ben ik opeens deskundige, vraagt het hof: op grond waarvan? Ik zeg: ‘Als een tweederangsacteur de halve wereld kan besturen, zou een eersterangskomiek dan geen deskundige zijn?’

Met het fragment over het Songfestival komt hij terug op het besluit van Nederland daaraan in 1985 niet deel te nemen, aangezien die happening plaats heeft op de dag dat Nederland de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdenkt:

o ik had zo graag gezongen
bing bang beng en dinge-donge
ik voor jou en jij voor mij
ik had mijn liedje zelf verzonnen
en ik had geheid gewonnen
ik voor jou maar het is vier mei

Ook Hoeksteen herinnert zich 4 mei van vroeger, toen het nog wél stil was, toen de strijd tegen het fascisme heilig was. Terwijl tegenwoordig de hond ligt te blaffen, zijn vrouw de slappe lach heeft en de klokken te vroeg luiden:

O jee, de katholieken kunnen zich weer niet beheersen. Ieder jaar begonnen ze tien seconden eerder hun oorlogsverleden weg te beieren.

Ook aan het slot van de zogenaamde oudejaarsconference in de werkelijke oudejaarsconference komt de beleving van 4 mei terug. Freek de Jonge heeft het dan over de (kern)wapenwedloop tussen de Verenigde Staten en Rusland. Hij roept zijn kijkers op tot een Vredesmanifestatie:

U vraagt de grote wereldmachten zich te beheersen. Begrijpelijk, in het belang van de vrede. Maar kunt u zichzelf beheersen? Ja! Volmondig ja! Dat gaan we over één minuut bewijzen. Wij gaan iets doen door iets te laten. Samen voor de vrede. Wij steken vanavond ons vuurwerk niet af! (…) Dans door de stille straten. Ervaar de stilte. Zucht en verademing. Ervaar de stilte. Zeg: het lijkt wel vier mei! Het lijkt wel vrede!

Ook Hoeksteen ziet die oproep en bedenkt zich. Gezin Hoeksteen hoort geen geluid meer en stormt zijn kamer binnen.

‘Gelukkig,’ zegt mevrouw Hoeksteen, ‘er is niets gebeurd.’ ‘Niets gebeurd,’ zegt meneer Hoeksteen, ‘er is ontzettend veel gebeurd. Luister dan!’ ‘Ik hoor niets’, zegt mevrouw Hoeksteen. ‘Dat is het hem juist! Die stilte! Die stilte! Het lijkt wel vrede!’

COULISSEN

Rechtstreekse tv-uitzending van 75 minuten (vanaf 22.45 uur) voor de VPRO vanuit het Amsterdamse Nieuwe De la Mar Theater. De VPRO heeft geen zendtijd, maar de VARA is bereid te ruilen.

De IKON zond De Openbaring uit. Omdat de VPRO ook de registraties van zijn theatershows uitzendt, doet hij zijn aanbod om een oudejaarsconference te maken aan die omroep.

Jop Pannekoek initieerde in 1982 De Openbaring, Freek de Jonge’s eerste oudejaarsavondconference. Vanaf dat moment voert hij de regie over alle televisieregistraties van Freek de Jonge, niet alleen van de oudejaarsconferences, maar ook van de theatervoorstellingen en van gelegenheidsprojecten als Een Gebaar.

Het Nieuwe De la Mar kondigt aan dat Freek de Jonge deze oudejaarsconference in november en december gaat uitproberen als lunchvoorstelling. In die periode speelt Seth Gaaikema daar ’s avonds zijn theatervoorstelling ’t Orakel. Op aandringen van het management van Gaaikema gaan deze lunchvoorstellingen niet door. ‘Het leek zijn manager niet in het belang van Seth als er twee cabaretprogramma’s op een dag in het theater te zien zouden zijn.’ (de Volkskrant, 19 oktober 1984)

In plaats daarvan maakt hij in december een korte tour langs kleine theaters in het land, die eindigt in het Nieuwe De la Mar. Om de voorstelling snel en goed in de vingers te krijgen, speelt hij haar twee keer op een avond, wat ook mogelijk is omdat hij voor televisie gebonden is aan een lengte van zo’n 75 minuten. Dit procedé past hij nog steeds toe en ook Youp van ’t Hek hanteert het als hij zijn oudejaarsconferences uitprobeert.

‘Ik heb met Toon Hermans vorige week een telefoongesprek gehad en toen ging het weer over het fenomeen van de clown. Hij vindt dat een clown iemand moet zijn die zonder enig maatschappelijk politiek-sociaal engagement moet bestaan. Hij hunkert dus naar die naïeve clown die struikelend de piste binnenkomt en geen enkel referentiekader voor het publiek heeft dan de attributen die hij meeneemt en waarin hij zich verstrikt. Ik stel daartegenover – die clowns zijn er niet voor niets niet meer – dat wij in een andere tijd leven, waarin wij ons niet meer kunnen opstellen als mensen die onschuldig zijn. Dus onze attributen zijn de actualiteit, dat wat er gebeurt. Daar is iedereen op een bepaalde manier van op de hoogte en dat is waar ik mee werk. Maar dan weer wel in die zin – en dat is dan mijn link met zijn redenering – dat ik dat onbaatzuchtig doe. Ik duw het publiek niet een bepaalde kant op. Want ik heb zelf ook nauwelijks heel strikt gekozen, behalve dan dat je kiest voor het zwakke – onherroepelijk.’
‘De keuze van mensen (…) is in feite heel simpel. Of je kiest voor het materiële of voor het geestelijke. Dat is de enige keuze die er bestaat. Er zijn mensen die volkomen gekozen hebben voor het geestelijke, maar materieel zeer welvarend zijn – dat doet er niet toe. Dat is juist het aardige van die keuze. Dus als jij je afvraagt of iemand als Bhagwan zeer verlicht kan zijn en ook 43 Rolls Royces kan hebben, dan zeg ik: natuurlijk kan dat. Er zit niet die nuance in die socialisten willen: dat iemand die goed is ook arm is. Dat is een onzinnige gedachte. Iemand kan ook buitengewoon arm zijn en heel erg materieel. Iemand die arm is, is niet per definitie oké. Het vervelende is dat men niet aan die keuze tussen het materiële en het geestelijke toe is. Daarom leven alle mensen ook langs elkaar heen. Je ziet twee groepen die het over totaal iets anders hebben, met een totaal ander wereldbeeld.’
‘Ik denk dat een religieus besef – hoe je dat ook wil definiëren – essentieel is voor geluk. De mens moet een soort relatie met God hebben. En dan moet je die God niet zien als de God die door de EO geclaimd wordt of door Rome, want dat begrip is volstrekt verankerd, maar een begrip dat opnieuw gedefinieerd moet worden. (…) Het gaat niet zozeer om het bereiken van een staat van verlichting, maar bewustzijn – awareness – is het woord. Verlichting is een ambitie en ik geloof dat elk soort ambitie op het geestelijk vlak ten dode opgeschreven is. Je moet niets nastreven op dat gebied. Het bewustzijn dat je krijgt dat is een bewustzijn dat je niet bang hoeft te zijn om dood te gaan. En in dat opzicht heb je dus je doodsangst overwonnen. Iemand die verlicht is, kent geen doodsangst meer.’
‘Die hele gigantische wapenwedloop is absolute hoogmoed. Het antwoord op de hoogmoed is nederigheid. Kijk, het bestaan van de wereld dat hangt op beheersing. Wapenbeheersing! Als de presidenten van Rusland en Amerika zich niet kunnen beheersen – of een aantal adviseurs zich niet kan beheersen – dan zijn we er geweest. Dus ik ga nu onderzoeken hoe groot het beheersingsvermogen van de mensen is. Als de wapenafschrikking die vrede bewerkstelligt, dan moeten wij als mens laten zien dat wij in staat zijn om ons te beheersen. Als je aanneemt dat de wereld is voorbeschikt om uit elkaar te spatten, zodat elders in de kosmos weer iets kan beginnen, kan je zeggen: wij kunnen die zaak hier behouden, ondanks wat God dan wil, door te laten zien dat we sterker zijn dan ons noodlot. En ons noodlot zijn die bommen. Zijn we sterker of zijn we niet sterker? Dat is het dilemma.’
‘Vooral in de tweede helft van Een Verademing ben ik een handelsreiziger in woorden – dan is taal mijn beste vriend. Als je in een permanente staat van concentratie bent – wat voor mij nog niet is weggelegd – dan spreek je geïnspireerd. Dan spreek je in tongen, dat komt uit de Bijbel: de Heilige Geest. Dan verwoord je letterlijk wat er al sinds jaar en dag leeft en jij mag dat dan opnieuw verwoorden. Ik mag af en toe in een programma, een flard, een zin of een halve zin van die waarheid die universeel is ertussendoor gooien. Die is niet van mij. Ik heb vrijwel niets verzonnen van wat ik zeg. Het bestaat en ik doe alleen waarvoor ik geboren ben. Dat is de ene keer lust en de andere keer last. Ik ben uiteindelijk niemand. Ik ben het orakel.’
(Alle bovenstaande citaten komen uit de VARAgids, 29 december 1984)

KRITIEKEN

‘Hij werkt in een genadeloos tempo, waarmee hij een puntgave chaos creëert.’ (Arno Gelder in het Algemeen Dagblad, 31 december 1984)
‘Het heilige vuur lijkt wat gedoofd. Aan het oudejaarsprogramma Een Verademing heeft Freek de Jonge een lichte kater overgehouden. De koele hardheid van het medium tv gecombineerd met te overdreven verwachtingen van het al te lachgrage publiek in de zaal heeft hem doen besluiten vooralsnog niet meer live op de beeldbuis te verschijnen. Daarbovenop kwam in het radioprogramma Tussen Barend en Van Dorp de mededeling dat hij, moe van critici en publiek, in 1986 niet op het schouwburgtoneel zal verschijnen.’ (Oor, 20 april 1985)
‘Een Verademing is in elk geval in technische zin een spannend optreden. Boeiend, maar niet bezeten.’ (Per Justesen in Het Parool, 28 december 1984)

SPEELDATA

December 1984.

MUZIEK

Henny Vrienten (muziek en arrangementen). Daarnaast gebruik van muziek van Bach (slotkoor uit de Mattheus Passion) en Prokofiev (Romeo & Julia).

TELEVISIEREGIE

Jop Pannekoek.

PUBLICATIES

Tekst

Een Verademing (1985). Inclusief zes pagina’s manuscript: materiaal dat grotendeels de voorstelling niet haalde.

Vijf (fragmenten van) conferences zijn opgenomen in De Rode Draad (1995) en De Toeschouwer (2006): Kennellijk, Liefdadigheid, Oma’s sterfbed, Sterilisatie, Vier mei.

Geluid

LP – Een Verademing (1985).

CD – Wat fijn om idioot te zijn (1986).
Verzamel-cd met tien liedjes en conferences uit De Tragiek, De Mars, De Mythe, Stroman en Trawanten, Een Verademing (De sterilisatie) en De Bedevaart.

CD – (ingekorte registratie van de LP) (1992).

Beeld

VHS (1986).

VHS-heruitgave als deel 6 in videoserie in 16 delen (1992).

DVD (met De Openbaring uit 1982 en De Finale uit 1985) als de eerste dvd van zes dvd’s in cassette onder de titel Oudejaarsconferences 1982-2001 (2001).

[Tekst: Frank Verhallen uit ‘Kijk! Dat is Freek’]

______

Een Verademing

Op 31 december 1984 wordt Freek de Jonges tweede oudejaarsconference, Een Verademing, uitgezonden. Vergeleken met zijn reguliere theatervoorstellingen is ook dit programma, net als zijn eerste oudejaarsconference De Openbaring (1982), luchtiger van toon. Het is op de eerste plaats voor de televisiekijker thuis gemaakt.
De Jonge speelt in Een Verademing meneer Hoeksteen. Deze is om belastingtechnische redenen precies dertien jaar getrouwd met Janny van de Samenleving. Samen met hun twee kinderen vormen ze het gezin Hoeksteen – Van de Samenleving.
Meneer Hoeksteen zit in een grote doos op het podium. Hij heeft een tijdbom bij zich, want hoewel het een mager jaar was, zal het vuurwerk grootser zijn dan ooit. Dat heeft hij beloofd. Hoeksteens enige houvast is de afstandbediening.
Boven de doos hangt een groot televisietoestel. Meneer Hoeksteen schakelt van kanaal naar kanaal. Soms zien we beelden op het grote toestel, andere keren speelt De Jonge wat er te zien is. Dit geeft hem de gelegenheid om in een snel tempo allerlei onderwerpen op verschillende wijzen te behandelen. Na iedere uitwieding komt hij vanzelf weer terug bij meneer Hoeksteen.
We zien De Jonge onder andere een dansje uitvoeren op de tonen van Prokofievs Romeo & Julia, hij verschijnt als Zuignapje, een nieuwe attractie van de Efteling, hij speelt in een videoclip, hij is een klein kind dat vertelt over de laatste adem van zijn oma, hij is een triatleet die vergeten is welke discipline na het fietsen komt, hij vertelt over zijn sterilisatie, hij speelt een tuinmannetje dat zijn plantsoennetje ziet verdwijnen, hij leidt een manifestatie tegen de bewapening en hij houdt een oudejaarsconference oude stijl.
Deze conference gaat over de politiek. Er worden veel namen genoemd en om de drie regels volgt er een grap. Tevens blijkt dat De Jonges engagement en strijdlust nog niet verdwenen zijn: ‘De opbrengst van dit programma gaat in zijn geheel naar de Derde Wereld. Mijn vrouw en ik gaan naar Kenia op vakantie.'</br></br>
Meneer Hoeksteen verlangt naar stilte, naar een moment om weer op adem te komen. Hij herinnert zich de dodenherdenking bij hem thuis. Net als hij zijn gezin stil heeft, beginnen de kerkklokken te luiden: ‘O jee, de Katholieken kunnen zich weer niet beheersen. Ieder jaar beginnen ze tien seconden eerder hun oorlogsverleden weg te beieren. Jongens wacht even, ik ben zo terug, ik ga even een geestelijke gehandicapt maken.’ Later zal ook nog zijn vrouw, die verder het hele jaar chagrijnig is, de slappe lach krijgen en de hond, die in de regel inbrekers kwispelstaartend ontvangt, begint natuurlijk ook net op dit moment te blaffen.

Het verlangen naar de stilte wordt steeds groter. Tijdens de manifestatie tegen de bewapening vraagt De Jonge om beheersing. Als hij de zekerheid had dat de grootmachten zich konden beheersen, dat ze de kruisraketten toch niet zouden lanceren, dan mochten ze ook wel bij hem in de tuin staan. Maar hij is daar niet zo zeker van. Hij vraagt het Nederlandse volk, dat voor 25 miljoen gulden aan vuurwerk heeft gekocht, de oppervlakte van hun tuin of balkon te delen op de oppervlakte van de Verenigde Staten of Rusland. De uitkomst hiervan dient men te vermenigvuldigen met de hoeveelheid explosieven dat men in huis heeft. Dan kom je verhoudingsgewijs op zo’n drie à vier atoombommen. De Jonge vraagt of de mensen zich kunnen beheersen door het vuurwerk niet af te steken. Samen voor de vrede: ‘Ieder knalletje en ieder pangetje dat we straks horen vanuit een achteraf steegje of een verlaten portiek geeft aan dat er mensen zijn die zich niet kunnen beheersen en bevestigen daarmee dat onbeheersbaarheid menselijk is. Dat daarmee die atoomwapens zo snel mogelijk uit de wereld moeten, te beginnen uit Nederland.’
Meneer Hoeksteen is gepakt door dit verhaal. Hij trekt op goed geluk twee draadjes van de tijdbom uit elkaar. Het tikken stopt. De rest van het gezin schrikt van de ontstane stilte. Ze stormen de kamer binnen: ‘Gelukkig zegt mevrouw Hoeksteen er is niets gebeurd. Niets gebeurd, zegt meneer Hoeksteen, er is ontzettend veel gebeurd. Luister dan! Ik hoor niets, zegt mevrouw. Dat is het hem juist! Die stilte, die stilte. Het lijkt wel vrede.'</br></br>
In de zaal klinkt dan het slotkoor van de Mattheus Passion. De doos valt om en De Jonge komt eruit met in zijn hand een staafje sterretjes. Hij blijft daar zitten tot het twaalf uur is. Het nieuwe jaar is begonnen.

[Tekst: Pascal Klaassen]